Opbaarhandelingen.
Alle handelingen
welke dienen om de overledene 'mooi' te maken zijn in principe aan eenieder
toegestaan, mits dit gebeurt met toestemming van de nabestaanden. Indien
een van de 4 volgende handelingen wordt gedaan is er specifieke toestemming
nodig. 1. Gehele
ontleding, sectie en verwijdering van lichaamsdelen t.b.v. transplantatie.
Nabestaanden moeten hiervoor schriftelijk toestemming geven, kan
ook zonder, indien donor codicil voor organen/weefsels of hersencodicil
door overledene is gemaakt.
2. Pacemaker verwijdering.
Nabestaanden expliciet toestemming vragen, daar dit niet gericht
is op zo mooi mogelijk maken. Als geen toestemming wordt gegeven mag
overledene niet gecremeerd worden.
3. Sluiten van mond e.d.,
holle naald gebruik voor gassen verwijdering, hechtingen e.d. ten behoeve
van bijvoorbeeld restauratie verkeersslachtoffers.
Voor 3 is eenvoudige toestemming van nabestaanden nodig, dit kan
bijvoorbeeld op de volgende manier aan de nabestaanden gevraagd worden:
" Stemt u in met het verrichten van handelingen, die nodig zijn
om de overledene zo mooi mogelijk op te baren".
4. Thanatopraxie
Thanatopraxie (-tijdelijke- balseming) is in Nederland uitdrukkelijk
verboden, indien daar geen specifieke reden en ontheffing voor is gegeven.
Dit heeft o.a te maken met de door de wet 'gewenste' ontbinding (vergaan)
van de stoffelijke resten van de overledene. |