Het Jodendom

Davidsster

Uitvaartrituelen en -gebruiken in het Jodendom.
De onderstaande informatie is globaal. Lokale gebruiken, stromingen en richtingen binnen de religie kunnen afwijken van het hier beschrevene. 


Rituelen rond het overlijden

Sefer Chajim Lanefesj is de handleiding die door het Joodse volk gebruikt wordt bij ziekte, overlijden en op de begraafplaats. Wanneer de mens de laatste ogenblikken van zijn leven ingaat, zijn de naaste familie, vrienden en indien mogelijk de rabbijn bij het sterfbed aanwezig en zeggen de aanwezigen Sjemot.

"Sjema Jisraeel, Adonai Elokeinoe Hasjem Echad" 
 Hoor Israël, de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is Een.

Na het overlijden worden de ogen gedicht. Dit wordt als het mogelijk is gedaan door de zoon, daar hij zijn plaats inneemt. Het lichaam wordt toegedekt en niet meer ontbloot, dit uit respect voor de overledene. Iedere Joodse gemeente kent een groep mannelijke en vrouwelijke vrijwilligers die de overledene gereed maakt voor de ritueele wassing (Tahara). Deze handeling wordt bij overleden mannen door de mannen en bij vrouwen door vrouwen uitgevoerd. Deze vrijwilligers, de "Chevra Kadisja", ofwel Heilige Broederschap, worden speciaal gekozen. Het is een grote eer om hiervan deel uit te mogen maken. De kist is gemaakt van ongeschaafd ongeschilderd vurenhout, uiterst sober dus. Soberheid, net zoals het uit wit linnen of katoen vervaardigde doodskleed. Voordat het deksel op de kist gaat wordt er nog wat zand uit Israël over het gezicht en vervolgens over de rest van het lichaam gestrooid. Door deze symbolische handeling is het alsof de dode in het land Israël zelf begraven wordt. Als het lichaam in de kist is gelegd wordt aan het hoofdeinde een lichtje ontstoken. 


De Lewaje (begrafenis)
Begraafplaats (Beth Hachajim) betekent woning der levenden. Deze betekenis symboliseert nogmaals het geloof in herleving van de doden. Dit is ook de reden waarom er nooit gecremeerd wordt. De begrafenis zelf vindt altijd plaats binnen 36 uur na het overlijden. Het lampje (Nèr-Tamied, gestadig licht) wordt van het hoofdeind van de kist weggenomen en blijft in het huis achter om vervolgens twaalf maanden te blijven branden. Op de begraafplaats (in het metaheirhuis) wordt de overledene herdacht tijdens een rouwrede. In deze Hesped (rouwrede) worden de verdiensten van de overledene gememoreerd, waarna hij of zij onder het uitspreken van gebeden naar het wordt graf gebracht. Op sommige dagen (bepaalde rouw en treurdagen) mag de Hesped niet uitgesproken worden. Dit gebeurt dan tijdens de onthulling van de steen. Wanneer nu de leden van de Chevra (Heilige Broederschap) de kist laten zakken worden de woorden van Daniël herhaald: "Ga heen naar uw bestemming. Rust wel en herrijs voor uw bestemming aan het einde der dagen" (Daniël 12 vers 13).
De aanwezige mannen uit de familie werpen om en om drie scheppen aarde op de kist, daarna de vrienden, tot het graf gevuld is. Hierna wordt kaddisj gezegd, (de heiliging Gods), wat wordt beantwoord met "Amen". Hiermee is de begrafenis beëinigd. Bij het verlaten van de begraafplaats worden de handen gewassen als teken van reiniging, als teken van scheiding tussen dood en leven.


Joodse grafsteen De Matseva (grafsteen)

Het plaatsen van de Matseva is een oeroud joods gebruik. Zo plaatste Jacob een gedenkteken op het graf van Rachel nadat zij gestorven was te Beth-Léchem op weg naar Efrath. Het plaatsen kan verschillende doelen dienen o.a.: graven als zodanig herkenbaar maken en de herinnering aan de overledenen levend houden. Meestal vindt de plechtige plaatsing of onthulling plaats voor het einde van het rouwjaar of op de eerste jaartijddag. Dit in tegenstelling tot algemene begraafplaatsen waar geen vaste regels gelden voor de termijn van het plaatsen.

Op een asjkenazische* begraafplaats vindt men voornamelijk staande grafstenen. Deze hebben of alleen een Hebreeuwse tekst of zowel Hebreeuws als de landstaal.
Liggende joodse grafsteen Sefardische** joden hebben een voorkeur voor liggende stenen. De grafteksten waren vroeger vaak in het Portugees, nu is Hebreeuws of de landstaal gebruikelijker

Bij bezoek aan een graf wordt er op de grafsteen van de overledene een steentje achtergelaten. Dit als teken dat men het graf bezocht heeft.

Veel voorkomende symbolen op joodse grafmonumenten:

Davidsster
De davidster
(in het Hebreeuws: mageen dawid) is een hexagram, een combinatie van twee gelijkzijdige driehoeken. De driehoek met de naar boven gerichte punt zou het mannelijke symboliseren, de driehoek met de punt naar beneden het vrouwelijke. Volgens de overleveringen stamt de zespuntige ster uit de tijd van Salomon en David en zou eens de tempel in Jeruzalem hebben gesierd. Het werd in de oudheid en in de Middeleeuwen al in de joodse kunst toegepast. In de Arabische mystiek was het het zegel van de koning Salomon.

Leviet
De waterschenkende kan en schaal van de Leviet
Het symbool van de Leviet, een tempeldienaar, die de kan en schaal hanteert bij de rituele handwassing van een Cohen, voorafgaand aan de Kohaniem-zegenspreuk. 
 
Handen van een Cohen
De twee handen van een Cohen

Dit is het symbool van een priester. De handen worden zo gehouden bij het uitspreken van de priesterzegen in een Synagoge. 

T.N.Ts.B.H. Deze tekst is soms te vinden op een grafsteen van een Joodse begraafplaats. Het is de afkorting van de heilwens Tehie Nisjmata/Nisjmato (ook wel : Nafsja/Nafsjo) Tserora Bitsror Hachajiem. In het Nederlands vertaald betekent dit: Moge zijn ziel gebonden zijn in de bundel der levenden, een verwijzing naar de woorden die Abigail sprak tot David in 1 Samuel 25-29 : 'Wanneer een mens opstaan zal om u te vervolgen, en om uw ziel te zoeken, zo zal de ziel mijns heren ingebonden zijn in het bundeltje der levenden bij den HEERE, uw God'.

 

* Asjkenazische joden worden ook wel Asjkenaziem of Hoogduitse joden genoemd. Deze joden waren afkomstig uit Midden- en Oost-Europa en hebben zich vanaf het begin van de zeventiende eeuw in de Nederlanden gevestigd. De term Hoogduits verwijst naar de taal die in hun oorspronkelijke woongebied gesproken werd. Dat was één van de componenten van het Jiddisj, de spreektaal van de asjkenazische joden bij hun komst in Nederland.

** Sefardische joden (ook: Sefardiem of Portugese joden) zijn afkomstig uit Spanje en Portugal (het Iberische schiereiland). In Israël worden met deze term ook de joden afkomstig uit Noord-Afrika en het Midden- Oosten aangeduid.

Bronnen:
Joodse gebruiken bij sterfbed en begraven: Commisssie kerk en Israël


Terug naar inhoudsopgave Religie

Terug naar inhoudsopgave Uitvaart encyclopedie